Translate

dinsdag 6 januari 1998

Robert Jan Kelder over Fjodor en Nicolaas de Jong

Willehalm Instituut Nieuws

Nr. 7 / 6 januari 1998     


Het bouwproject van de Fjodor Stichting 

Sinds begin december 1997 zijn voor het eerst zo’n 100 brochures van de FJODOR Stichting naar naaste vrienden en bekenden uitgegaan met een uitnodiging om de presentatie van haar sociaal-organisch bouwproject bij te wonen in het IONA gebouw Herengracht 276 vanaf 19.15 uur en wel als de Driekoningenstart van de tweewekelijkse Dynamische Dinsdagen onder de aanvoering van  Esrah Bakker. Tevens is deze presentatie door schrijver bekend gemaakt binnen de Kring voor Anthroposofie en zijn er uitnodigingen verstrekt binnen de voorbereidingsgroep van deze Kring. Zo stond in Kringnieuws nr. 8 van december, het moeizaam zich naar boven worstelende orgaan van deze vorig jaar naar buiten getreden Kring en dit keer weer verzorgd door Marjan van den Munckhof uit Nijmegen, op blz. 3 onder het thema ontwikkelingen in het anthroposofische veld o.m. te lezen: “Fjodor (RJK): Rondom de kunstenaar Nicolaas de Jong. Doel is hogeschoolwerk, te verwezenlijken in een speciaal vormgegeven gebouw.“ Nog voordat exacte plannen bekend gemaakt zijn, vielen reeds de zowel positieve en/als negatieve reacties binnen, die zoals reeds vermeld in WIN-6,  het gebouw luciferisch vonden, omdat het zo puntig was, te anthroposofisch vonden omdat het zo sterk aan het eerste Goetheanum herinnerde, de brochure bevreemdend vonden, temeer sinds daarin de toch zo enigszins respectabele namen Geuljans en Kelder stonden, er verder New-Age in zagen, etc. 

Wie is Nicolaas de Jong?
Nicolaas die dit voorjaar 42 wordt, leerde ik rond 1990 op een jaarvergadering van de Anthroposofische Vereniging in Nederland kennen nadat ik daar over het graalonderzoek van het Willehalm Instituut gesproken had. Hij woonde toen nog met zijn vrouw Abbe en drie (nu vier) kinderen niet ver hier vandaan op de Vrijheidslaan nabij de Berlage brug over de Amstel. We hadden o.m. gemeen dat we beide op verschillende deuren van de Vereniging geklopt hadden, maar dat er nauwelijks of nooit open werd gedaan, laat staan werkelijk geluisterd. (Dit had als gevolg bij hem dat hij verleden jaar zijn lidmaatschap opgaf en geheel zijn eigen weg ging.) Langzaam ontstond een vriendschappelijke samenwerking. Ik zong mee in een groepje dat een door hem gecomponeerde horoscoop ten gehoor bracht en in 1993 gaf Nicolaas een seminaar in het kader van Beschaving en bescherming, een door het Willehalm Instituut georganiseerde studiebijeenkomst in de zaal van de Iona Stichting ter herinnering aan de heroprichting van de  Anthroposofische Vereniging in 1923 in Dornach. Hij verstond zijn bijdrage als een muzikale, klankfenomenologische  en schreef daarvoor een tekst met de titel Opzet voor belevingen van het wezen Anthroposofia in het kader van het kweken van een Hogeschoolbewustzijn.
Daarmee zijn we bij de eerder genoemde rode draad beland, die van de Hogeschool. In Karmische Astrosofie – Een praktisch-beleefbare methode in beeld, muziek en plastiek, een van zijn laatste boeken, die hij zelf gebonden en onder de pennaam Nicolaas Marius als Rune-uitgave in 1996 te Bergen[4] heeft gepubliceerd, wordt dit Hogeschoolmotief verder uitgewerkt en wordt zelfs de ‘bewustzijnssprong’ van de eerste naar de tweede en derde klas gewaagd. Dit ziet Marius als de beweging van het ‘ken uzelf’ via het ‘ken de ander’ naar het ‘ken u in en met de wereld’. Daarmee wordt bewust aangesloten bij het werk van Elizabeth Vreede, bestuurslid van de Anthroposofische Vereniging en de eerste leidster van de astronomisch-wiskundige afdeling van het Goetheanum, die echter door de splijting in de Vereniging in 1935 “er niet aan toegekomen is om de astrologie op vernieuwende wijze uit te werken – in elk geval is daarvan niets nagelaten. Wel zijn er na haar meerdere pogingen geweest om de astrologie op geesteswetenschappelijke leest te vernieuwen, maar altijd om fragmenten die niet op waarachtig inzicht zijn gestoeld. Zeker op het gebied van de beleving van de sterrenwerkingen is weinig ontwikkeld – dus daar waar het om inhouden vanuit het tweede en derde klassenbewustzijn gaat.” Marius eindigt zijn op 27 februari 1996 geschreven inleiding op dit boek als volgt: “Om deze leemte op te vullen en wel een aanzet tot een vernieuwde astrologie op geesteswetenschappelijk en christelijk-invoelende leest te geven, is het onderhavige werk bedoeld. – Daarbij hoop ik de oprechte inleefkracht van de lezer aan te kunnen spreken, en daarmee op zijn oordeelvermogen, daar sinds het uithollen van de impuls van de nieuwe mysteriën de laatste decennia zelfs  de beschermende clausule ‘gedrukt als manuscript van de eerste, tweede en/of derde klasse’[5] is verdwenen uit de daartoe geëigende schriften, samen met de hartewarmte waarna ieder snakt om de aarde en de geest weer te kunnen verenigen.”  Over dit boek in zijn geheel dienen uiteindelijk lieden te oordelen die de astrosofische voorkennis hebben om tot een gegrond oordeel te komen, net zo overigens in het geval van het bouwproject waar de anthroposofische architecten het laatste woord hebben. Het ging mij hier om een eerste verwijzing en kennismaking 
Naast een aantal theoretische werken over kosmobiologie, en muziekinstrumenten ‘naar persoonlijke snit’ heeft  Nicolaas ook een aantal muziektheaterspelen op zijn naam staan, waaronder Sterrewegen – Een hedendaagse Graalsvertelling en Door de Poort – Een zoektocht naar Christus tegen wil en dank. Als het allerlaatste en wel meest indrukwekkende werk komt nu Nicolaas naar voren aan de hand van een maquette met het Fjodor bouwproject, dat als het ware een schouwplaats moet worden voor het opvoeren van de reeds geschreven en nog te schrijven stukken, ja een hernieuwde aanzet is tot een voortzetting van de door Rudolf Steiner geïnaugureerde heroprichting van de in de oudheid verloren en decadent geraakte mysteriecultuur.
Daar onze samenwerking zich verder heeft geconsolideerd in die zin dat ik op Nicolaas’ verzoek secretaris van de Fjodor Stichting ben geworden, roept dat de vraag op in hoeverre een samenwerking met het Willehalm Instituut er op institutionele grondslag uit zou kunnen zien. Hiertoe nog de volgende overwegingen vanuit de gesponnen rode draad.


YYY terug naar inhoudsopgave